1975 - Zwitserland, Erlenbach
onderstaand mijn allereerste reisverslag ooit. Ik was destijds 9 jaar en had besloten mijn eigen vakantieboek te gaan maken. De tekst is onaangepst dus soms wat vreemd. Maar ach, ik was jong.
Op 28 juni reden we om 4 uur weg op weg naar Zwitserland. Langzamerhand werd het buiten steeds lichter. Onze eerste stop was bij een restaurant in Duitsland. We namen cola en koffie. Achter het hotel was een wigwam, schildpad, locomotief, paard en schommels. Het was allemaal van hout en je mocht er in spelen. Om half 9 gingen we naar Frankfurt. Om de 2 uur wisselde we van plaats. Van Frankfurt reden we door naar Basel. Buiten Basel gingen we naar Motel Agip. We dineerden er met ze vijfen. Wij namen patat en braadworst, mama nam een russisch ei en papa een hamburger met patat. Van hier gingen we naar Bern en via Spies naar Erlenbach. Hier arriveerden we om 4 uur in de namiddag.
De wandelingen
’s Morgens gingen we weg. We moesten ontzettend klimmen. De wandeling duurden ongeveer 2 uur. Helga liep erg snel. Jammergenoeg hebben we niets gevonden. Ik zag een dode blinslang. ’s Middags maakten we ook een wandeling van 2,5 uur. Het ging hosen. En we schuilden onder een brug met stenen. We bouwden een dam. Helga en mij lukte het niet maar Rende deed het als de beste. Ik ben bootje gaan varen met struikbladeren. En ze zonken bijna allemaal. Ook deden we het met houtjes. We vonden een plastic autokap. Hij was rood.
De grot en Thun
De grot. ’s Morgens laat gingen we naar de grot. St Beatushohlen hete de grot. Hij was 2 km lang en het was er niet stil. Er was een waterval die zo’n kabaal maakte. De gids kon in het begin niets zeggen. We moesten 130 treden op en af. Ik heb er een wapen gekocht voor op mijn stok.
Thun. Eerst gingen we eten. In het centrum van Thun konden we niets kopen Bij 2 winkels heb ik een stuk of 10 petjes gepast. Papa zocht overal een krant van vandaag. We gingen ook kijken bij een wapenwinkel. We zijn ook naar slot Thun geweest. Het was er erg mooi. Er was een poppenhuis ingericht met tin en serviesgoed. Tinnen borden en schalen. Gekleide kopjes en schotels. Ook waren er munten, schilden, wapens, hoeden, kleiwerk en sloten met sleutels. Er was kleiwerk en sieraden van voor dat Jezus geboren was.
Bern
Eerst gingen we winkelen. Ik kocht mijn tweede Zwitserse stokwapen in Bern. Daarna gingen we naar het Naturhistorsch museum. Er waren veel opgezete dieren. Vogels,eieren, vissen, geraamtes en nog veel meer. Ook was er Barry een StBernardhond die 40 mensenlevens redde. Hij werd 1800 geboren en redde vanaf toen t/m 1812 mensenlevens omdat hij in 1814 stierf.
Daaarna liepen we nog even door Bern en gingen toen naar huis.
Kandersteg
Om half 12 gingen we weg naar de Oeschinsee. We parkeerden de auto op het pad waar we moesten lopen. Het was een lange wandeling. We waren heel hoog, 1700m ongeveer. We liepen me ze allen langs het meer waar we stenen zochten. Er was een hele grote waterval. En een kabaal dat hij maakte. We klommen zo hoog dat we boven de waterval kwamen. Mama durfde niet over een beekje. Papa zei we lopen verkeerd en dat was zo. Rende wou verder naar boven. Maar we daalde af verder en verder. Eindelijk waren we bij het hotel. Toen gingen we de andere weg terug. We moesten door het graas waar allemaal stenen en takken lagen. Papa zegt dat daar af en toe een steenval is. Het is er daarom ook levensgevaarlijk.
Lauterbrunnen
Om kwart over 12 waren we in Lauterbrunnen. We gingen met een trein ar boven en lopend naar beneden. Toen we boven waren dronken we wat. Je zag vanaf ons tafeltje de Jonkvrouw Joch. Het lijkt net of er een mens daar helemaal boven beweegloos staat. In het Alpenweidje waar we ons brood opaten hoorden je de Alpenhorn. Dat is een hele grote toeter. Hij is heel erg mooi En hij is hee erg zwaar. Toen daalde we af. Dat hele eind duurden nog 3 uur. Maar bij ons 2,5 uur. Het was erg mooi. Iedereen was doodmoe.
Spiez
Papa en mama gingen eerst naar het dorp. Ze brachten de schoenen weg. En zochten een koeienbel. We gingen ’s middags naar Spies. Ik kocht een blauwe steen. Toen ik hem uitpakte viel er een klein stukje af. We gingen ook naar een slot Spies. Het was er erg mooi. Er was van Adrian van Bubbenberg een beeld gemaakt. Het beeld was zwart bruin.
De trein
We gingen met de trein naar boven. Daar was een hotel en een winkel. En de Alpentuin was gesloten. De meeste mensen kwamen daarvoor naar boven. Papa, Rende en ik gingen lopend naar Breitlaunen. En we stapten daar op de trein. De trein ging toen direct door naar Wildersweil. Vanaf Widersweil gingen we naar Interlaken. Daar winkelden we even.
Erlenbach
We bleven de hele dag bij huis. ’s Morgens gingen we m 7 over 9 naar de kerk. Om even voor 10 ging de kerk uit. ’s Middags gingen Helga, papa en mama naar een hotel in de bergen. Om 4 uur kwamen ze thuis. Rende en ik bleven thuis.
Goppenstein
’s Morgens kwart over 9 gingen we weg naar Goppenstein. We gingen met de trein naar boven en ook zo naar beneden. We zochten naar mooie stenen in 2 steengroeves. Papa vond een stukje rozekwarts. Rende vond 2 horens van volgens ons gemzen. Ik vond niets erg moois.
Op weg
We waren van plan naar de Rhonegletscher te gaan. Maar de weg ernaartoe was afgesloten. We kwamen niet ver maar dronken wat. We gingen toen door naar de Aareschlucht. Daar gingen we ijskouden grotten in. De Aareschlucht is 2 km lang en erg woest. We moesten een trap op van 127 treden. Vanaf daar gingen we naar Brienz. In Brienz kreeg ik een fototoestel.
Oberergletscher
’s Morgens om een late tijd gingen we weg. Het eerste plan was naar Thun te gaan. Maar mama zei: Kunnen we niet beter naar die gletscher gaan, het is zo warm’. Dat deden we. Een gletscher is een berg van sneeuw en ijs. Hij is van ver af groenig en van dichtbij blauwig. Een km of 10 lang is hij. Ik nam er 2 fotos van. Het was een lange vermoeiende wandeling. Maar hij was mooi en groot. Dat afdalen gaat zo naar. Je rent bijna.
De terugweg
Kwart voor 5 gingen we uit bed. En half 6 gingen Helga en ik brood halen. Om een uur of 7 gingen we naar huis. We namen afscheid van het huis. Bij vijfen kwam in het platte Schalkhaar.