1989 - Cruz de Pau, Portugal
Voordeeltje van werken in het ziekenhuis: veel Portugese medewerkers die over het algemeen allemaal een (of meer) huizen hebben in Portugal. En een van mijn medewerkers leende haar huis in Cruz de Pau uit aan mij. En zeg dan eens nee. Van Amsterdam in een ruk door naar Vittoria, Spanje. In een nationaal park daar geslapen en weer vroeg op om verder te gaan naar Salamanca. Die stad is te mooi om niet nog een keer te bezoeken en dit keer dus ietsje langer. Hele dag rondgelopen en buiten de stad de tent neergezet. En snel verder naar het huis in Cruz de Pau. De volgende ochtend bleek er geen water te zijn en dus aangebeld bij de buren, ook wel bekend als de zus van de eigenaresse. Had wel water dus alsnog een lekkere douche. Ondertussen bleek bij ons alles ook weer te werken.
Geld halen, boodschappen doen en naar Barreiros. Op de plaatjes zag dit stranddorp er erg leuk uit aar in het echte leven bleek het te bestaan uit een zeer ongezellig geheel. Onder een golfplaat gelunched, sardientjes natuurlijk. Wat rondgereden en in Almada op bezoek bij de heren van afgelopen jaar. Wandeling langs de Taag, romantisch. En toen tijd voor cultuur. Eerst de vlooienmarkt van Santa Clara, erg groot en hele leuke dingen te koop. Door naar het museum Calouste Gulbenkian. Fraaie kunstwerken uit alle tijden en windstreken. Grieks, romeins, Perzisch, Europees, Russisch. Schilderijen, beelden, glaswerk. En een mooie Rembrandt: Helene Fourment. Buiten ligt het park Eduardo VII met daarin de grote Estufa Fria en Estufa Quente (koude en warme kas). Mooie paden en waterpartijen, leuk park. Met de verkeerde metro niet terug naar de auto, met de goede metro uiteindelijk wel. Eten in Lissabon met uitzicht op sloppenwijken.
Ten noorden van Lissabon ligt Mafra, een kloostercomplex. Gebouwd door een koning uit dankbaarheid voor zijn eerstgeboren zoon. Een hele lange rondleiding van 10 minuten liet ons alles zien. Jammer wel. Verder naar Ericeira aan de kust. En dan weer Lissabon. Een echt Lissabonnees ontbijt: bica doble en pasteis de nata. Maar goed, Belem dus. Eerst een bezoek aan het Museu dos Coches. De ene koets nog prachtiger dan de andere koets. Iets meer westwaarts staat het Mosteiro dos Jeronimos, de bouw startte in 1502. Destijds was Portugal een wereldmacht en van al het gestolen Braziliaanse goud is oa dit enorme complex gebouwd. Een kerk van zandsteen, vol ornamenten. Een oud klooster met druk versierde galerijen. Het Museu de Marinha met een enorme collectie oude Portugese grootsheid. Parken. En de Torre de Belem aan de Taag, een oud verdedigingswerk en richtpunt voor de thuiskeerders na lange reizen. In het Museu de Arte Popular staat een grote collectie aan kunst- en gebruiksvoorwerpen uit het hele land open en boot tentoon gesteld. Nog een bezoekje aan het monument der ontdekkingen en een diner in de haven van Seixal.
Dag strand, nog altijd 17 ex 19. Oma bakt nog steeds lekkere kip. En Jezus beklommen. Bij debrug staat een enorm Christusbeeld en daar zijn we ook maar eens gaan kijken. Koken, eten, uit in Lissabon. Muziek. De typische muziek van Portugal is de fado, veelal in en in trieste muziek. In een restaurant in Lissabon troffen wij een optreden van een paarfado zangeressen en een gitaarduo. Genoten van Celeste Maria en Maria Portuguesa als de twee zangeressen en van Ferreiro Neto en Fernandes da Silva als het gitaarduo. Fantastische avond. Op weg naar Sesimbra kwamen we bij een lagune terecht, de Lagoa de Albufeira. Stil, schoon, mooi strand, vissen, schelpen. De enige andere strandgasten waren wat koeien. En nieuwsgierig als die zijn kwamen ze voorzichtig naar ons toe zodat wij even later omringd waren door staande en liggende koeien. Cabo Espichel is eenrotspunt met bovenop een kerk met plein en wat kleine huisjes. Ik geloof het eest westelijke punt van het Europees vasteland. In Sesimbra wat rondgelopen en dwars door het nationale paek, Serra da Arrabida, naar Casal do Marco gereden. Gambaspies die zo groot was dat je er even bij moest gaan staan. Naar het noorden ontdekten we Alcobacamet het Mosteiro de Santa Maria. Een enorme kloosterkerk met veel goud en graftombes. Nazare ligt weer iets verder, een oud vissersdorpje dat helaas iets te toeristisch geworden is. En toen naar Obidos, een oud vestingstadje met 400 inwoners. Een dubbele poort brengt je echt terug de Middeleeuwen in. Pittoreske huisjes, in tact zijnde wallen, leuke pleintjes en heel veel bloemen.
Via het bekende Evora reden we naar Alcacavos, een plaatsje met slechts 8 kerken en het tweede huis van andere ziekenhuis collegas, Teresa en Fransisco. Ik dacht dat ze een boerderij had maar het bleek een riante villa met 6 slaapkamers, 3 badkamers en 2 keukens. Helemaal niet verkeerd dus.
Nog wat dagen met strand en winkelen en tijd om in te pakken. Door Leiria en Coimbra naar Viseu.
Slapen en verder via Murca en Mirandele naar Braganca en de Spaanse grens. In Spanje via Zamora, Valladolid, Burgos, Bilbao en San Sebastian naar de Franse grens. Slapen op rif uitkijkend over de oceaan. Frankrijk uit, Belgie in en uit, Nederland in.