1988 - Lissabon, Portugal

20-02-2015 22:14

21 augustus

Vroeg opstaan lukte ons nog wel, vroeg wegrijden bleek een groter probleem. Hoe dan ook, om 12 uur kregen we de auto dicht en konden we eindelijk wegrijden. Wat we dan ook maar deden want waarom zou je blijven staan als je kunt rijden. Dankzij Feijenoord en PSV stonden we bij Rotterdam al in de file. Lekker begin weer. In Belgie is het altijd een kwestie van gasgeven om er zo snel mogelijk aan de andere kant uit te kunnen rijden. En dan dender je Frankrijk binnen. Via Lens, Arras, Doullen en Abbeville bereikten we Saint Saens. Buiten dit dorpske een weiland opgezocht waar we in alle rust konden kamperen. De stiertjes in het weiland waren zo nieuwsgierig dat we maar buiten het weiland zijn gaan staan. Of het nu van deze vliegjes kwam of door iets anders, we werden met jeukende hoofden wakker. Overal vliegjes.  Al krabbend opgeruimd en al krabbend de auto in, op weg naar Rouen. De stad van Jeanne d’Arc. Ze heeft zelfs een eigen kerk, erg modern maar wel met zeer fraaie gls-in-lood ramen. Een uurtje rondgelopen en rondgekeken en we waren klaar met deze stad. Op enkele wegwijzers stond een restaurant aangekondigd en dus reden we daar maar heen. Lekkere crepes en koude Pineau. Niks mis mee. Ergens in de buurt weer een weiland opgezocht, dit keer zonder stieren en dus zonder vliegjes.

Ergens de volgende dag reden we de wijngebieden van de Bordeaux in. Overal kraampjes aan de kant van de weg waar je wijnen kunt proeven. En cognac, vieze cognac. Uiteindelijk bereikten we de stad Bordeaux. Groots wel maar niet echt gezellig. Wel met een mooie botanische tuin en park. Maar ik wilde niet al te lang in een stad hangen. Ik wilde de namen zien van wijngoederen die ik p school had geleerd en geproefd. Ik zag vooral veel bos en meer bos. En bos. Ergens maar het bos ingereden om op een stil verlaten stukje de tent weer op te bouwen. En ook de volgende dag bleef het bij bos. Door de bossen kwamen we in Bayonne terecht. Een leuk, gezellig oud vissersplaatsje. Mooie mensen ook hier. Na koffie en mensen kijken doorgereden en via Hendaye reden we Spanje binnen. De eerste stop was een strandstop: even een snelle frissen duik in de oceaan. Een stukje verder ontdekten wen camping een gratis camping nog wel. Riant gelegen tussen de bergen aan een meer. Met douches!

Na een luxe nacht reden wij verder richting Eibar, Gasteiz en Miranda om uit te komen bij Burgos. Hier hadden wij het plan om geld op te nemen middels een girobetaalkaart. Alleen zijn er bij de Spanjaarden zoveel verhalenbekend van frauderende Nederlanders met deze betaalkaarten dat geld opnemen hier onmogelijk was. We hadden nog een paar pesetas, genoeg voor een kop koffie. Het zou moeten om geld op te nemen in Valladolid. En ja hoor, daar was alles dicht. Niet gretreurd. Verder naar Salamanca. O, hier mogen de hotels geen betaalkaarten meer aannemen. Spannend! Rijdend door het hoogland was de enige conclusie dat dit een klereland was, ook nog eens bloedheet, vergeeld en ongezellig. Viva Espana! Met nog een paar druppels benzine in de tank wisten we grens met Portugal te bereiken en meteen veranderde het landschap. Het was hier gewoon groen opeens. In Sabugal stopten we om wat te eten. De serveerster sprak enkel Portugees en dus rende ze weg, om even later terug te komen met haar zus die wel een beetje Engels sprak. In no tome was de bestelling klaar. Op een heuvel buiten de stad spreidden wij onze slaapzakken uit en bij het geluid van ongeveer 750.000 blaffende honden sliepen wij toch nog in. Maar ook de volgende ochtend stond in het teken van geld krijgen. En bij het eerste hotel lukte dat. Leve de mensen van het Palace Hotel in Sabugal. Mijn helden! En met geld reden we vervolgens door naar Guarda. Zodra de auto stilstond renden de eerste kindertjes met nog kleinere kindertjes op hun rug al naar ons toe. Een echte bedelvaartplaats kennelijk. Hooggelegen kijkt de Se (kathedraal) op het stadje neer. Deze Se stamt uit 1390 – 1600 en is compleet opgetrokken uit graniet. Verdraaid mooi ding. Guarda bleek een leuke stad te zijn en we brachten er enkele uren door, rondzwervend door steegjes en straten. Via Fundao gingen we verder naar Castelo Branco. Op zich niet ontzettend leuk maar in het centrum is een park, vol met fonteinen en beelden. Beelden van de dierenriem, van heiligen en van koningen. Een zeer populaire locatie voor trouwfoto’s want de bruidsparen waren echt overal. In 20 minuten kwamen we liefst 8 bruidsparen tegen. Verder naar het zuiden reden we bij Vila Velho de Rodao de rivier de Taag over. In Nisa aten we wat bij Nisense, een klein restaurant. Wel, zo zout hadden we het nog niet eerder gegeten. Niet te vreten. Het kleine stadje Nisa heeft een theater dat ongeveer net zo groot is als de stad zelf. En iets buiten de stad stond een verlaten lijkende houtzagerij. Prima plek om te slapen.

Door naar Portalegre en via Estemoz naar Evora. Volgens de reisboekjes is Evora de mooiste stad van het land. Dat moest dus bewezen worden. Om te beginnen eenkerk uit de 12e-13e eeuw en vlakbij deze kathedraal staat de tempel van Diana. Een overblijfsel van een 2e eeuwse Romeinse tempel en nog goed bewaard gebleven ook. Het is inderdaad een leuk stadje, gezellig en rommelig. Ons doel was meer naar het zuiden dus we reden maar weer een stukje. Albufeira was het doel maar toen we  daar een maal waren was het doel om zo snel mogelijk weg te gaan. Vreselijk daar. Druk en betonnen flats. Maar ja, toch maar even het strand op en de zee in gedoken. Bij Silves weer een slaapplaats gevonden en in een gesprek met een schaapsherder beland. Ik denk dat de strekking min of meer was dat het ok was dat wij daar sliepen maar dat we geen seks mochten hebben met de schapen. Er mag ook nooit iets. ’s Morgens werden we natuurlijk gewekt door de schapen en de geiten. Leuk. Dwars door de kurkeiken bossen (erg raar om al die half ontschilde bomen te zien) naar Cacilhas. Vanaf hier kun je met het pontje de Taag over varen naar Lissabon. De boot bleek een oud en gammel ogend wrak uit 1936 maar we hebben de overkant gehaald. In Oeiras moesten we de sleutel ophalen van ons appartement en om bij ons appartement te komen moesten we terug naar de andere kant van de Taag. Over de brug dit keer en het mag gezegd, het is een mooie brug. Na lang zoeken vonden we in Costa da Caparica ons appartement. Een stuk groter danwaar ik in Amsterdam in woonde. Luxe, klassiek ingericht, 2 slaapkamers, enorme keuken, woonkamer en badkamer met ligbad. In het dorp genoten van een heerlijke maaltijd bij een churrosquiera, inktvis. En ’s nachts weer eens in een bed slapen!

30 augustus

Ontbijt aan tafel, wat een luxe. Snel eten en op naar het strand. Strandnummer 17 ex 19, het homostrand van Lissabon. O man! Wat een knappe dingen liepen daar rond. Er liep er eentje rond, zo mooi. Donker, gespierd, oef wel. Na een aantal knipogen van dit ongelooflijke stuk gooide hij opeens een bloem op mijn buik. Ok, ik had kennelijk beet. We spraken af om elkaar ’s avonds in de stad ergens te ontmoeten maar ja, wij verdwaalden enigszins en dat liep dus helaas op niets uit. Maar we blijven nog wel even hier dus je weet het nooit. In elk geval stond de volgende dag in het teken van de stad Lissabon. Op weg naar het Castelo de Sao Jorge. Onderweg liepen we langs ruwweg 150 souvenirwinkeltjes en de ansichtkaarten voor het thuisfront waren daarmee snel aangeschaft. Het kasteel biedt een magnifiek uitzicht over de stad. Via allerlei trappetjes, paadjes en poortjes kom je bij de torens en het uitzicht wordt daarmee alleen maar beter. Een plek om heerlijk te kijken en rond te zwerven. Aan de voet van het kasteel ligt de oude wijk Alfama, een middeleeuwse wijk die voor het grootste deel nog bestaat uit de originele bouwwerken en straten. Je hebt dan ook bijna continue het idee dat je terug gaat in de tijd. Fascinerend. Ergens uit een restaurant kwam verdacht veel rook en zo besloten wij daar maar eens te gaan lunchen. Een ongelooflijke bende maar met verse sardientjes van de gril. Het publiek bestond uit enkel Portugezen en het eten was onvoorstelbaar lekker. Overigens kom je de geur van gegrilde sardientjes overal op straat tegen. Overal staan grilletjes waarop deze visjes worden bereid. Het water blijft je daarmee in de mond lopen.

Lissabon biedt natuurlijk ook winkels. Ook in het Alfama. Schitterende doorkijkjes, mooie straatjes en de meest vreemde winkeltjes. Het gevoel van Malle Pietje kwam regelmatig langs. De betere winkels schijnen in Baixa te zijn. Tijdens de grote aardbeving van 1755 is wat hier stond bijna volledig verwoest. Ene markies Pombal kreeg de koninklijke opdracht om de stad te herbouwen. Zo gezegd, zo gedaan en hij legde een nieuwe wijk aan volgens de toen geldende normen van strakheid. Enkel strakke rechte straatjes en avenues. In de uitverkoop in deze wijk wisten wij stapels kleren te vinden. Bepakt en bezakt togen wij op huis aan om snel alles in een hoek te dumpen en nog even te genieten van het strand 17ex 19. En wie kwam ik daar weer tegen…

Even buiten Lissabon ligt Sintra met het Pena paleis. Op weg daarheen zagen we een ander paleis, Queluz. Een kolossaal roze paleis. Dat vroeg om een bezoek natuurlijk. Overal muurtjes ingelegd met azulejos ofwel de Portugese tegeltjes. Afbeeldingen van veldslagenen kroningen. Een verslag van de oude grootsheid van het land. In het paleis zelf schitterende vloeren en plafonds. Na Queluz volgde dan alsnog Sintra. Het Pena paleis is eigenlijk nog vrij nieuw, de bouw is begonnen in 1840. De bouwstijl lijkt nergens op: Arabische minaretten, Gothischedonjons, Renaissance gevels en Victoriaanse details. Alles bij elkaar levert het wel een mooi plaatje op. En de ligging is weer eens fantastisch: wat een uitzicht. Over de Taag en over Lissabon, verder naar Setubal en de Atlantische oceaan. Langs nog heel veel andere paleisjesreden we verder naar Colares. Lunch. Langs de kust en snelle bezoekjes aan Cascais, Parede en Estoril.

Bijna elke grote stad heeft wel een dierentuin en dus heeft ook Lissabon er een. Volgens de boekjes een mooie zelfs. Dat viel dus wel even tegen. Wel veel loslopende aapjes die met kleine handjes stukjes wortel uit mijn iets grotere handen pakten. Een ijsbeer (het was vandaag rond de 32 graden) zat totaal versufd in een plasje water van hooguit 10 centimeter diep. Vreselijk. Wat dan wel weer grappig is, is dt het asiel van de stad ook in de dierentuin is en het open is voor bezoek. Jeukende vingers natuurlijk maar het is gelukt om zonder hond de dierentuin te verlaten.

Deze avond gingen we maar weer eens nachtelijk Lissabon in, samen met een paar jongens die we via via eerder hadden ontmoet. En wie kwam ik tegen in de kroeg? Dat knappe geval van het strand. Na een tijdje zoenen ons maar aan elkaar voorgesteld, Benshito. Maar echt veel zin in praten had ik niet want die mond vroeg om heel veel heel diep zoenen. Wie er ’s avonds mee naar huis ging was bekend. Wat een lekker ding. En zo lag ik de volgende ochtend samen met deze jongen op het strand te pronken. Onder andere. De hele dag op en rond het strand met de hele dag door overal elke keer weer heel veel zoenen. Zeer verslavend allemaal. Voor het avondeten zochten we een plekje in een garage, ergens van de weg af verstopt. Dit zou de beste churasquiera van de regio moeten zijn. De hele Braziliaanse familie werkte mee, tot en met om tafels op te ruimen. Keuze uit kip, hete kip en hele hete kip. Het lekkerste eten van de vakantie. Of het nu alleen aan de kip lag of ook aan mijn uitzicht weet ik niet maar het was een topavondje. Na nog een dergelijke dag en dito avond Benshito gedag gezegd omdat hij weg moest. Jammer jammer jammer. Zonder hem op pad naar Setubal, de grootste sardinehaven van het land. Leuk centrum, leuke haven, lekkere visjes.

De eerder genoemde jongens wilden alsnog iets afspreken en nodigden ons uit om de volgende avond te komen eten. Prima plan. Overdag weer eens wat winkelen voor kleding en de supermarkt ongeveer leeggekocht. ’s Avonds naar de stad. Belachelijk mooi en groot appartement maar dat schijnt te horen als je pa een van de best betaalde advocaten van het land is. En er zat een flinke groep jonge Portugezen op ons te wachten. Ik kon gewoon kiezen ontdekte ik even later. Het eten was een beetje zwaar: varkensbuik met worst en witte bonen. Wel erg lekker. Na het eten viel ik samen met Vittor op een bank en voor ik er erg in had lag ik alweer te zoenen. Wat een leuke stad is dit.

Na een zoenend afscheid de volgende ochtend, tijd om weer eens iets nieuws te ontdekken in Lissabon. De grote brand in de Rua Garret zorgde voor veel positieve prijsontwikkelingen dusinkopen maar weer. Aangezien ik naar de kapper wilde, ergens naar binnen gelopen. Niet alleen kapper maar ook salon. Kopje koffie en hoofdmassage. Ondertussen begon iemand anders mijn hand te masseren en nagels bij te werken. Volgende hand, volgende koffie. De kapper was al opgeschoten met mijn nieuwe coupe en zeer opgetogen verliet ik de salon. En daarbij botste ik ongeveer tegen Benshito op. Mijn laatste nacht in Lissabon werd wederom een nacht met Benshito. En ik moest alles nog inpakken want de volgende ochtend vertrokken we al weer. Behalve zoenen kon hij gelukkig ook erg goed inpakken en samen waren we erg snel klaar (leuke en toepasselijke woordspeling).

Op de weg terug een stop in Coimbra om de universiteitsgebouwen te bewonderen. Mooi wel, op zo’n plek zou ik best willen studeren. Door naar de stad Porto. Met zijn mooie havenfront en brug. Wat rondkijken, wat Port proeven, een markt over, nog een markt over, de brug van Eiffel nog eens bekeken. En slapen buiten Avintes, uitzicht op de Douro. We liepen het enige restaurant van het dorp binnen en werden direct uitgenodigd om deel te nemen aan het bruiloftsdiner. De beste mensen maar gefeliciteerd en verder een beetje feest gevierd en prima gegeten.

De meeste kelders van de Porthuizen bevinden zich in Vila Nova da Gaia (of de juiste vertaling nu echt New Gay city is betwijfel ik) en daar moesten wij dus ook heen. Het huis van Sandeman werd het in ons geval. Na een korte rondleiding door de kelders mochten we eindelijk proeven. Lekkere Aperitiv en lekkere Ruby.  In Viana do Castelo een stuk gaan lopen. Leuke stad met wederom een kasteel boven de stad. Brede lanen, mooie boulevards, mooi verlichte gebouwen. Gezellige stad. In Viana ook maar de nodige flessen Port ingeladen, alsmede wat Aquardente. Dit is een heel sterk druivendestilaat, beetje Grappa maar dan lekkerder. Bij Valenca de grens met Spanje overgestoken en deze Rio Minho zag er erg schoon uit. En we hadden zin in een verfrissend bad met scheerbeurt. Meteen de auto maar gewassen. In een bos zetten wij onze tent op en er klonk opeens een hoop gekraak en geschreeuw. Er kwam een stoet zigeuners langsmet ossenwagens en ezels. Mooi gezicht. En toen bereikten we Santiago de Compostela. Met de auto. Ik zou als ik katholiek zou zijn geweest best wel het een en ander te biechten hebben gehad maar ik was gelukkig hervormd. En ik kon dus domweg genieten van de redelijk overdadige pracht van de kathedraal. Wat een rijk interieur. Graftombes, trappetjes, blije mensen. Santiago bleekgewoon best een leuk centrum te hebben. Prima voor de lunch. Bij Lugo naar de kust om bij Comillas te ontdekken dat het daar echt mooi was. Ruige kust met rotsen. Lieflijk ogend binnenland.  Er ligt hier een dorpje, Santillana del Mar. Wel….het dorpje is zo gerestaureerd dat het onleefbaar is geworden. Leuk voor de toeristen, dat dan weer wel. In Bilbao snel iets gegeten maar we waren een beetje vroeg voor het avondeten. Het was dan ook pas 8 uur in de avond. Plekje voor de nacht gezocht en gevonden. De komende twee dagen zijn we eigenlijk de auto zelden uit geweest want binnendoor van Spanje naar Nederland is best afzien. Het is te doen, je ziet mooie stukken en je geeft dat wat je bespaart aan tolkosten waarschijnlijk wel uit aan benzinekosten. En toen was het dan 16 september en waren we weer terug in Nederland.