1994 - Frankrijk, Bretagne en Normandie
De Peugeot volgeladen met kampeerspullen en op naar La France. En daar regende het. Nogal hard. Allerhande plaatsnamen flitsten voorbij: Doullens, Abbeville, Le Treport en voila Dieppe.
In Dieppe stopte de regen en zo had ik de kans om iets meer van deze stad te zien. Langs debank voor geld en naar boven voor het kasteel. Helaas, het slot was gesloten. Stukje over het strand en daar begon de regen weer. Langs de kust rijdend kwam ik bij Varengeville-sur-Mer. Overal bordjes met Le Manoir d’Ango dus ik ben trouw deze bordjes gaan volgen om uit te komen bij een mooie oude herenboerderij. De kapel in het midden van de tuin bleek de duiventil te zijn overigens. Meer kust en blijvend mooi. Bij Fecamp klaarde het werkelijk op en kwam de zon tevoorschijn. Fecamp is wel een leuk plaatsje. De regio hier zit vol met, vooral Amerikaanse, toeristen. En aangezien ik niet echt veel zin had in allerlei oorlogsmusea ben ik snel doorgereden naar Tancarville. Hier staat de fraaie Pont de Tancaville en zo zat ik aan de andere kant van de Seine. Foulbec, Beuzeville en Conteville. Hier zag ik een aardige camping dus uitgepakt en de tent opgezet. Mooi uitzicht over landerijen en de monding van de Seine. Dagje de wandelschoenen aan en een lekker lange wandeling gemaakt. Mooi landschap hier, erg groen, veel heuvels en prachtige uitzichten.
Honfleur. Welk een schoonheid! De modernisering van de havens heeft nooit plaatsgevonden omdat de haven aan de overzijde van de Seine (Le Havre) nogal groeide. Kortom, Honfleur bleef gespaard. Een erg leuk stadje om heerlijk wat rond te zwerven. Leuke galleries, tentoonstelling hier, marktje daar. Aan de kust liggen allemaal best aardige plaatsjes dus ik heb de tent opgehaald en een leuk plekje hier aan de kust gezocht, nu dus Villerville-sur-Mer. Mooi weer, strand, druk maar niet te druk, dorpjes met warme bakkers en kleine supermarktjes. Een paar dagen lekker strandleven doen.
En toen werd het weer tijd voor iets anders: Beuvron, weer zo’n plekje m verliefd op te worden. Vakwerkhuizen, overal bloemen, leuke restaurantjes en ze maken hier appelcider en Calvados. Twee dagen proeven dus. En verder via Falaise (met het oude Chateau Guillaume-le-Conquerant), Fromentel en Domfront naar St Hilaire du Harcouet waar de regen weer naar beneden stortte. Geen zin om de tent in dat weer op te zetten dus op pad naar een leuke Chambres d’hote dan maar. La Motte, een groot oud woonhuis met krakende vloeren en trappen. Na een gezellig ontbijt door naar Lassay om een bezoek te brengen aan Chateau de Lassay. Uit de 14e eeuw en nog steeds bewoond en alles lijkt in tact te zijn. Leuk wel dus. Omrijden is iets wat ik leuk vind dus op naar Le Mont St Michel omdat de lifter die ik oppikte daar heen wilde. Nog altijd imposant hoewel de opmars van souvenirwinkels tot bijna in de kerk wel erg ver gaat. Koffie en verder naar Dol de Bretagne, gewoon omdat het zo’n leuke naam is. Kennelijk vocht Samson hier ooit met de duivel. De duivel sloeg mis maar zijn klauwafdruk is nog altijd te zien in de rotsen. Samson ging verder en genas twee vrouwen van lepra en/of hysterie. Op die plek verrees later de Cathedrale St Samson. Stukje mis meebeleefd en doorgereden. St Malo next. Erg vol met toeristen. Strandwandeling gemaakt, even in stadje gekeken. En door naar La Plage Berneuf-Ville. Een camping op 50 meter van de zee. Warme golfstroom. Erg knappe surfinstructeurs. Ik nam dus surflessen op het strand. Conclusie: ik geloof dat ik geen surfer ben. Wel een kijker naar surfinstructeurs trouwens. Maar het was leuk om te doen. Mijn tent bleek vlakbij de instructeurs te staan en die avond werd het erg gezellig met alles en iedereen. Vooral met Philippe dan. In de hele vroege ochtend samen de zee in, koffie en ik op pd terwijl hij ging werken. Cap Frehel voor mij, een mooie ongenaakbare rotspunt. Prachtig. Even gekeken bij Fort La Latte en een stuk geklauterd over de rotsen. Met Philippe het strand op en een heel stil plekje opgezocht fles wijn erbij en verder geen commentaar. Middenin de nacht samen nog een nachtstrandwandeling gemaakt. De volgende middag afscheid en verder naar St Brieux. Niks aan daar dus snel weer in de auto en naar Trequier gereden. Camping, tent en stadje in. Erg leuk stadje dit, staat op monumentenlijst en ademt iets Middeleeuws uit.
Verder naar Lannion. Hoog boven de stad staat de Eglise de Brelevenez, bereikbaar via een weg met werkelijk onmogelijke bochten. Ten zuiden van Lannion ligt het Parc Naturel d’Armorique met eindeloze bossen en veel water. Everzwijnen ook. Kamperen in Huelgoat met zoveel regen dat ik maar in de douches ben gaan staan met mijn brandertje en pannetje. ’s Nachts wakker van gegil en iets wat tegen de tent streek: enorme ratten. Via Chateaulin kwam ik in het mooie Locronan, of zoals men zelf bescheiden zegt “un des plus beaux villages de France”. Een museum dus. Er leek niemand te wonen, heel veel galeries en souvenirwinkels. Ok, leuk maar dit is mij net te veel van het goede. Dwars door een zeiknat Douarnenez op weg naar Point du Van. Een van de rotspunten in de kust hier. Omringd door paarse heidevelden en onder je het beukende zeewater. Verder naar Audierne, beetje ongezellig maar in elk geval ging de zon weer schijnen. Plozevet en toen stond ik in Pors-Poulhan. In 1976 waren wij hier met vakantie en ons huisje staat er nog net zo bij als toen. Plekje op de plaatselijke camping en lekker het dorpje in. Biertje op een terras, wat boodschappen en terug naar de camping om mijnzwembroek te pakken en een duik te nemen in de oceaan. Tijdens het koken hele ritsen Jacobsladders boven de oceaan. Quimper. Direct naar de Cathedrale St Corentin gelopen, door de zeikende regen. Overweldigend weer. Een van de hoogtepunten van de laat-gotische Franse architectuur. Prachtige kerktorens ook. Het Place St Corentin ziet er waarschijnlijk bij zonneschijnleuker uit. Ondanks de regen waren alle steegjes en straatjes rondom dit plein toch nog wel leuk. Verder naar Concarneau. Het leuke van dit plaatsje is de Konk Kernev, de schelp van Concarneau. Aan de rand vande stad ligt een eiland met een ophaalbrug. Op dit eiland staat eigenlijk een heel stadje, compleet met wallen, torens, kades enabdij. Naar Quimperle (heel veel regen), naar Vannes (iets minder regen) en maar doorgereden naar Nantes. Niet Nantes zelf ingegaan maar wat ten zuiden de toeristische route gepakt, dwars door de wijngebieden aldaar. Net buiten Mouzillon een kamer gevonden in het Domaine de la Moriniere. Gastvrije mensen, grote slaapkamer, gebruik van enorme keuken, goed bed, heerlijke Muscadet. Ontbeten met een Franse moeder met haar knappe zoon. Toch maar in de auto gestapt en naar Chateau Brissac Quince gereden. Erg fraai kasteel met een eigen schouwburgzaal. Lekkere wijnkelder ook. Wijn, wijn, wijn en Angers. Het bleef zeiken dus gewoon blijven rijden en via Rouen, Amiens, Arras en Lille zat ik even later weer in Belgie en gelukkig al weer snel in Nederland.