1996 - Loire, Frankrijk
La France. Samen met Phillipe, de champagne kleurige 205. Ik werd midden in de nacht wakker en na een kop koffie besloot ik de laatste spullen in de auto te gooien en gewoon te gaan rijden. Verbazingwekkend overigens hoeveel er mee gaat voor een kampeervakantie van 1persoon. Even voorbij Magny-en-Vexin sloeg de vermoeidheid alsnog toe en op de parkeerplaats van de begraafplaats is het heerlijk rustig slapen. Doodse stilte. Tanken en verder. Over allerlei kleine landweggetjes naar Tours, dwars door Tours de Loire over en aan deze kant een camping gezocht. Een klein dorpje aan de Cher, Veretz. Mooi plekje, tent opgezet en na een douche terug naar Tours. Leek wel een leuke stad dus lekker glas wijn, lekker gegeten. Was net op tijd terug bij mijn 205 om een paar Algerijnen weg te jagen die mijn autoradio wilde hebben. Op de een of andere manier slaapt het in een tent altijd heel anders dan in een normaal bed, relaxter eigenlijk. Kortom, ik werd prima wakker en bestempelde de nieuwe dag tot wandeldag. Wel jammer van de brandend hete zon mar al met al mooie tocht gemaakt. Onderweg veel kastelen en daarmee veel dagdromen. Ik zie mezelf toch wel als kasteelheer rondwandelen. Uiteindelijk landde ik bij Chateau de Nitray, wilde wel een glas wijn proeven. Helaas bleek de boel gesloten maar aardig als Fransen kunnen zijn, werd ik uitgenodigd om een wat te drinken op de trouwreceptie die druk bezig was. De broer van de bruid en ik zaten even later heerlijk met een fles koude Vouvray op een kasteeltrap te praten. Wat meegegeten ook nog. De volgende ochtend met de auto terug nar dit chateau om alsnog wijnen te proeven en te kopen. Koffie met mijn nieuwe vriend die rondleidingen door de kelders etc deed. Met de auto weer gevuld verder naar de reden dat ik in dit gebied was: Chateau Chenonceau. De parkeerplaats was vol, overal schreeuwende Hollanders, Amerikanen en kinderen. Adem halen! Met vlinders in mijn buik stond ik opeens voor dit geweldige chateau. Zo mooi. Charmant en stoer. Hangend tussen bossen en over water. Ongelooflijk. Eerst wat rondgelopen, toen het chateau van binnen bezocht en aan de andere kant van het water weer wat rondlopen. Even geluisterd naar een heerlijk dom gesprek van twee Nederlandse vrouwen en met een enorme glimlach de auto opgezocht. Op naar Chateau de la Bourdaisiere. Kwam er langs dus waarom niet. Ligt trots op een heuvel. Stilte. Eeuwenoude bomen. Half in gebruik als rusthuis.
Een dag een fietshuren is ook wel eens leuk dus op een nette mountain bike op pad. Best heftig, vel heuvel op en vreemdgenoeg minder heuvel af. Voor de koffie gewoon naar Nitray gefietst. Jean zei me even te wachten en kwam opgewekt terug. Hij nam de rest van de dag vrij, pakte zijn fiets en zo reden we samen de paden op en de lanen in. Voordeel van een local is dat hij iedereen kent. Lunchen bij die vrienden, biertje bij die vrienden, bezoekje aan dat gesloten kasteel. Samen boodschappen gedaan en samen bij de tent gekookt. Nog een fles wijn en toen was het tijd voor hem om naar huis te gaan en voor mij om te slapen.
Amboise. Een woord dat klinkt als een sappige vrucht. En de naam van een stad met kasteel. En in dit kasteel heeft een zekere Leonardo da Vinci gewoond en gewerkt. Er is dan ook een geweldig museum met uitvindingen van deze beste man. Beetje rondgezworven door het stadje, wat gegeten aan de rivier. Op de terugweg de auto neergezet en een verfrissend rivierbad genomen.
Via allerlei leuke plekjes naar Azay-le-Rideau gereden Op een eilandje in de rivier de Indre staat hier sinds 1527 een kasteel te pronken. Prachtige Renaissance, nooit iets aan verbouwd zelfs. Binnen schitterende Vlaamse tapijten. Door naar Villandry. Ik wilde vooral de tuinen zien en ja, allenogwat mooi. Moestuin met alleen groentes die in de 16e eeuw gebruikt werden. Prachtige kruidentuin. En dan de siertuin. Deze ligt nog een terras hogel en dan sta je even met je mond vol tanden. Vier perken met een verhaal over de liefde. Steeds andere vormen en kleuren vertellen over tragische liefde, wispelturige liefde, tedere liefde en waanzinnige liefde. Een watertuin met een vijver in de vorm van een spiegel, twee drijvende zwanen erin. Even een leuk cijfertje: 52 kilometer buxusstruikjes vormen de haagjes. Per jaar worden er 140.000 bloemen gepoot. Op de weg terug nog even een bezoek aan Chateau Usse. Net Doornroosje. Mooie wapenverzameling, mooie tapijten en schilderijen. Veel verbouwd maar toch leuk. Next: Chinon. En zoals een briefje bij mijn tent verhulde zou Jean rond een uur of 9 komen en aldus geschiedde. Samen op weg naar het middeleeuwse Chinon. De Rue Haute-St-Maurice is mooi. Huizen met houten puntgevels, torentjes, mooie kozijnen en deuren. Een van de belangrijkste bezienswaardigheden van de stad is een steen. Toen Jeanne d’Arc na een veldslag in Chinon aankwam, stapte ze af bij de fontein om haar paard te laten drinken. De steen waar zij haar voet opzette is de bewuste beroemde steen. Een andere illustere bezoeker was Richard Leeuwenhart die hier overleed aan verwondingen opgelopen in de Limousin. Jean wilde mij perse meenemen naar Chateau Riviere ivm de lekkere wijnen daar. We werden verwend want de normale proefwijnen bleven dicht, de goede wijnen kwamen op tafel. Het werd een leuke middag die we afsloten met het eten van pens in tomatensaus.
In het Foret d’Amboise staat een vreemde toren, de Pagode de Chanteloup. Ooit gebouwd door een graaf om de bevolking te bedanken voor hun gastvrijheid. Na 150 treden is het dus genieten van mooie uitzichten. En dan lekker linksaf, rechts af, weer eens links, kortom gewoon lekker rondrijden door leuke dorpjes en langs mooie kastelen. Voor Chateau Cheverny een dag ingepland. Het kasteel van de kapitein uit Kuifje. En het belangrijkste jachtkasteel van de wijde regio. Een enorme kennel met jachthonden, veel beagles. Prachtige zalen, een ongelooflijk volle trofeeenkamer, kroonluchter van 100 kilo. In het trappenhuis hangt het gewei van een cervus megacerus, de voorloper van de huidige eland, 6000 jaar oud en niet een dier waar je ruzie mee wilde hebben. In het park stat oa de Oranjerie waar tijdens de Tweede Wereldoorlog de topstukken van de Franse musea werden verstopt. En toen bleef er een chateau over om te bezoeken: Chateau Chambord. In alles de overtreffende trap. Erg druk maar onvoorstelbaar mooi en groot: 150 m lang, 117 m breed met 444 kamers. Je zult je sleutelbos maar zoeken. Prachtige trappenhuizen, schitterende hallen. Maar zo groots dat ik me toch wat verloren voelde. Montrichard was meer mijn ding, een oude donjon. Sterker, een donjon des aigles. En inderdaad, er vliegen enorme roofvogels l krijsend door de lucht. Gieren en adelaars, valken en buizerds, veel vastgezet. Wel een apart sfeertje. ’s Avonds kwam Jean weer langs met als perfecte gift een fles whisky. Op. Nog zo een leuke stad: Loches. Ook hier waan je je weer in de Middeleeuwen. Heerlijk rondzwerven dus weer. Er stond een flinke wind en dat zorgde voor prachtig gehuil rond de donjon. Even Descartes bezocht maar dat dorpje was net zo dood als zijn naamgever. Ergens de auto het land ingereden en dan ontmoet je zowaar een familie bevers. Terug naar de camping, wat boodschappen en met de nieuwe buren aan de wijn gegaan.
Dagje Tours. Mooie stad. Veel oud. Leuke winkeltjes. Mooie galeries. ’s Avonds uit eten met Jean, afscheid en de volgende ochtend vroeg de tent opgebroken en naar huis gereden.