2007 - zuidelijk Afrika (3 maanden)

23-02-2015 15:45

Het was zover, weer op reis naar Afrika. Tweede keer dit jaar en dit keer naar het zuiden. Een goedkope vlucht want dit keer vloog ik met Lufthansa. Van Schiphol naar Frankfurt naar Johannesburg naar Windhoek. En ja, ik heb iets tegen Frankfurt. Het is een nare trieste onvriendelijke luchthaven. Maar na een uur vertraging en daarmee te lang op Frankfurt zijn zat ik dan eindelijk toch in de Boeing die mij naar Johannesburg ging brengen. Het stuk van Johannesburg naar Windhoek vloog ik met South African en een van de stewardessen kreeg min of meer een stressaanval. Ze rende opeens krijsend door het gangpad: I kno wit is my job. I hate this fucking job. Ik denk dat het tijd is om te gaan solliciteren. Eenmaal veilig aan de grond in Windhoek eerst maar eens even diep adem gehaald en de lucht van Afrika opgesnoven. Auto opgehaald (Volkswagen Golf look a like) en rechtstreeks naar Okahandja gereden. Bezoekje aan de Spar en door op de weg naar Swakopmund. O weg naar Aabadi Bush Camp. De eigenaresse was er niet maar de ontvangt was dessalniettemin prima. Een bed, eindelijk. Want hoewel ik makkelijk slaap in vliegtuigen was ik toch wel erg moe ondertussen. Ik had alleen even geen rekening gehouden met de nachtelijke temperaturen in dit seizoen. Ik werd dan ook ijskoud wakker. Van ellende zo’n beetje alles aangetrokken wat ik bij me had, slaapzak over me heen en ik viel weer in slaap. Uren lang zelfs. De volgende ochtend besloot ik niet verder op de eigenaresse te wachten maar domweg naar Etosha te rijden. Ik had terug kunnen rijden naar Okahandja voor de snelle route over het asfalt maar ik koos voor de kortere maar langduriger route over zand- en gravelwegen. Via Omaruru naar Otjiwarongo en daar alsnog over het asfalt naar Outjo. Ondanks dat de vorige keer hier de achterklep opengebroken was tijdens het tanken toch maar bij hetzelfde tankstation getankt. Vanaf Outjo is het nog maar een klein stukje naar boven, naar Etosha. Even voor de ingang ligt Etosha Safari Camp. Vorige keer in een luxe tent, dit keer in mijn eigen tent. En mijn tent leverde nogal wat commentaar op want mijn tent was ongeveer net zo groot als ikzelf. Niks mis mee want mijn spullen bleven lekker in de auto en het enige wat ik in de tent nodig had waren slaapzak, matras, kussen, zaklamp en telefoon. En dat paste allemaal. In het restaurant werd ik besprongen door de hond, een jonge South African boerbull. Nog nooit eerder zag ik zo een enorm beest. Z’n klauwen waren groter dan mijn handen. Maar wat een moppie. Hij wilde alleen knuffelen en meer knuffelen. Gegeten met een stel uit Zuid Afrika, gezellig. Tent opgezocht en heerlijk geslapen. Stuk minder koud hier overigens.  Wel vroeg wakker maar dat was ook de bedoeling want Etosha wachtte op mij. Zodra ik door de poort was trof ik een kudde giraffes. En het lekkere van zo vroeg zijn is dat er nog bijna niemand anders aan het rondrijden is. In Okaukuejo de entree betaald even naar de waterhole gelopen. Kennelijk waren de dieren het zat dat er overal hard gebouwd en gerenoveerd werd want er was nog geen kip te zien daar. Dus op weg, stukje richting Halali. In Etosha ben je eigenlijk zeker van het feit dat je dieren gaat zien. Zeker bij de drinkplaatsen die overal zijn aangelegd. Misschien een beetje nep maar het is wel leuk. Bij Nebrowni een grote kudde springbokken terwijl de volgende kudde al weer vrolijk aan kwam huppelen. Bij Ondongab een struisvogel. Bij Hamob een viertal koedoes en vervolgens weer eens een kudde springbokken. Prima plek om zelf even de auto uit te stappen en te pissen. Iets voorbij Hamob is een officiele toiletruimte, omheind dus waarschijnlijk veilig. Had ik ook kunnen doen. Hoewel, vlakbij de ingang van deze ruimte lag een groep leeuwen. Beetje in het struikgewas verstopt maar ze lagen er toch maar mooi. Bij Sueda een grote groep witnekraven en verder rust. Bij Salvadore was het drukker: zebra’s, gnoes, gemsbokken en springbokken. Wat een feest toch allemaal. In Halali bleek de vieze kiosk er nog te staan. Daar dit keer maar geen broodje gehaald maar gelunched van wat ik eerder in Outjo had gekocht. En dat heerlijk bij de waterplaats van Halali op zitten eten en drinken. Ondertussen genietend van twee mannetjeskoedoes. Die horens zijn echt zo mooi, daar blijf je naar kijken. Nog wat hartebeesten en een groepje black-faced impala bokken (komen geloof ik alleen nog in Etosha voor). Om het af te maken kwamen er twee warthogs aanrennen voor een moddderbad. Geweldig om te zien. Terug naar Rietfontein en dat was een goede keuze: groep olifanten, druk met een stofbad. En dat bad werd snel opgevolgd door een imposant waterritueel. Olifanten zijn gek op water en worden in een plas opeens speelse kinderen. Elkaar natspatten, elkaar onderduwen. Veel trompetteren van de opwinding. Voorzichtig zijn et de kinderen maar vervolgens de buurvrouw een enorme zet geven. Het water uit en weer wat stofbad nemen. Toch maar weer het water inrennen. En dan zonder een voor mensen zichtbaar of hoorbaar teken hijst iedereen zich op het droge en loopt in militaire slagorde achter Ma Triarch aan. Einde van hun middagje zwemfestijn.

Bij Aus een groepje vrouwelijke koedoes, nerveus als altijd. Bij Olifantsbad weer 2 giraffes waarvan een drinkend (stond op mijn wensenlijstje om te zien). Bij Gemsbokvlakte wemelde het van de grondeekhoorns. Ook een flinke kudde zebra’s en een paar yellow mongooses (sja, van sommige dieren weet ik echt alleen de engelse namen). Bij Gasheb nog een kudde olifanten. Bij Okauuejo een badende olifant en wat in het water peinzende gemsbokken. Bij Ombiko weer een groepje giraffes en op de weg een kudde olifanten. Op zich is dat leuk want dat betekent gewoon file. Ik was de tweede auto in de rij en werd een beetje nerveus toen de auto achter mij begon te claxoneren. En bleef claxoneren. In plaats van de weg te verlaten, werden de olifanten een beetje nerveus. En dat is grappig: hoe nerveuzer de olifanten, hoe nerveuzer ik. Na wat gebarentaal bleef de beste man claxoneren. Twee olifanten stonden naast elkaar met flapperende oren en de koppen hoog. Ik heb (voordeel van kleine auto) snel de auto gedraaid en ben een stuk teruggereden. Na een half uurtje nog een poging gedaan en nu was de weg vrij. De olifanten stonden nu gezellig bermtoerist te spelen. Niet slecht allemaal voor een eerste dagje en dus reed ik blij terug naar mijn tentje.

De volgende ochtend gestart met een wandeling over de enorme terreinen en landerijen van de lodge. Prachtige uitzichten, her en der geritsel in de struiken, veel vogels en een best grote slang op het pad. Lekker twee uur rondgelopen en daarna maar weer naar Etosha gereden. En bingo bij Okaukuejo. Zes olifantstieren waren druk aan het drinken en baden. Eromheen werkelijk honderden springbokken, een stel gnoes, een stuk of 30 gemsbokken, tientallen zebra’s. In de verte bewoog een stofwolk mijn kant op en daar verscheen een kleine kudde olifanten uit. Een andere stofwolk bleek een groep koedoestieren te zijn. Lekker begin van de dag hier dus.

En ik begon aan een nieuwe tocht langs plekken en waterholes. Dit keer een beetje de andere kant van het park in, meer naar het westen. De hoopgevende naam van Leeubron bleek tegen te vallen in de praktijk. Ik reed door en sloeg ergens rechtsaf (bij die grote boom) en voila: 11 leeuwen. Slapend, geeuwend, kroelend, lopend en weer neerploffend. Het allerbeste was dat ik helemaal alleen was. Na een dik uur genieten van deze leeuwen kwam de eerste andere auto er bij staan en al snel stond het vol. Het is opmerkelijk om te zien hoe het gedrag van de leeuwen dan verandert. Zolang ik alleen was, was ik kennelijk geen bedreiging en dus bleef de sfeer rustig en ontspannen. Hoe meer auto’s er bij kwamen hoe onrustiger de leeuwen werden. Al snel liepen ze weg. Jammer maar ik had mijn onvergetelijke leeuwenuurtje binnen. Voor het eten besloot ik maar eens het buffet te gebruiken van de lodge. Altijd jammer dat er dan eerst een kort optreden schijnt te moeten komen. Ik vind dar dus echt niks aan. Als ik bij de bistro in Bussum ga eten, gaat toch ook niet eerst de lokale bevolking een dansje doen. Zal aan mij liggen.  Na alle pracht van de natuur wordt het nu helaas tijd om weer naar de mensenwereld te gaan en op zoek te gaan naar een geschikt stuk land om een eigen lodge te bouwen. Het leuke van de Namibische wegen bestaat uit twee dingen: ze zijn veelal leeg enje ziet veel dieren. Inderdaad, tot aan Otjiwarongo kwam ik bijna geen auto tegen. En ik zag van alles aan de kant en in de lucht: bavianen, warthogs, gemsbokken, dik diks, neushoornvogels en parelhoenderen. In Wilhelmstal bleek mijn gesprekspartner er al te zijn en dus raakten we in gesprek. Goed gesprek leek me. Wij investeren, hij regelt papierwerk. Na meerdere gesprekken en na een en ander bekeken te hebben terug naar Okahandja. En omhoog in de richting Otjiwarongo. Onderweg gestopt bij Wewelsburg, een camping. Wel, meer een afgeleefde oude rotzooi. Wel een douche en dat is toch het meest belangrijke. De eigenaresse, waarschijnlijk in 1945 gevlucht uit Duitsland, had zeer aparte wereldideeen. Ze was gewoon fan van Hitler. Als hij zijn karwei af had kunnen maken, zat zij nu niet met al die zwarten opgescheept. Ok….dat gehoord hebbende heb ik maar snel gas gegeven en ben er vandoor gegaan. Ik gaf iets teveel gas waardoor ik niet zag dat ik tegen een waterkraan aan reed. Daarna zag ik het wel want het water spoot omhoog. Olga en Heinz kwamen aanrennen en zwaaiden niet eens toen ik zei dat dit waarschijnlijk wel gemaakt kon worden door een van die zwarten. Toch handig he.  Goed, naar Tsumeb, tent in de tuin van Mousebird Hostel gezet en doorgereden naar Lake Otikovo. Met elandantilopen, eindelijk. Dit Lake is wel grappig: heel diep heel blauw. In 1915 schijnen de Duitsers hier hun resterende wapens in gedumpt te hebben. Er is ondertussen wel wat opgedoken maar nog lang niet alles. Het meer heeft een onbekende diepte en ergens op die diepte zou ook nog eens een echte gouden muntenschat moeten liggen. Op de terugweg gestopt bij het Open Air Museum buiten Tsumeb. Een enorme plattegrond van het land met daarop, op hopelijk de juiste locaties, dorpjes van de desbetreffende stammen. Leuk wel. Auto bij hostel gezet en in de Etosha Bier Garten iets teveel bier zitten drinken met een stel mensen van over de hele wereld. Via Tsumeb kun je Etosha van de andere kant benaderen en dat was precies wat ik van plan was. Endat plan lukte via de Von Lindequistgate. En eenmaal in Etosha volgt dan weer een reeks plaatsen waar een reeks aan dieren voorbijtrekt. Bij Stinkwater wat gemsbokken. Bij Andoni een stel struisvogels, een stel warthogs, gnoes, springbokken, gemsbokken en een heleboel zebra’s. Het landschap in dit deel is anders want hier vindt je de oneindig ogende savannes. In Namutoni mn halve hoofd weten te ontvellen omdat ik zo slim was onder een acacia te parkeren en ja, die heeft centimeter lange keiharde stekels. De mevrouw die ik op weg naar de wc’s tegenkwam trok wit weg. Toen ik in de spiegel zag dat overal bloed naar beneden liep begreep ik haar een beetje. Wel lief dat ze even later het herentoilet binnenkwam met pleisters etc. Bij Koinachas een kudde van 15 giraffes en wat koedoes. Bij Chudob was het drukker en daar zag ik weer een flinke groep black-faced impala’.Bij Kalkfontein was het olifantenspeelkwartier. Zeker 35 volwassen dieren en een stuk of 12 kleintjes. Opeens grote consternatie want vanachter mijn autootje kwam een zeer opgewonden stier aan rennen. Ik keek vanuit mijn auto recht zn zakie in en ik moet zeggen, indrukwekkend. Druipend en bijna over de grond slepend. En hij kreeg zijn zin want een van de dames bleekmeer dan beried om het hele zakie in ontvangst te nemen. Wat een spektakel om dat mee te maken. Hij klaar, zij terug naar de rest en ik weer op weg. Plof. Sis. Kut! Lekke band! Ik wilde uitstappen en even snel de band verwisselen maar besloot toch even goed om mij heen te kijken. En ja, die geile stier stond vlakbij. Even later stopten er twee autos, eentje voor mij gezet, eentje achter mij. De dames hielden de uitkijk terwijl de heren en ik snel de band verwisselde. Ook weer geregeld. Terug naar de lodge op mijn hele dunne reservebandje en daar wist de telefoniste van BudgetCar mij te vertellen dat ik naar Swakopmund moest komen voor een nieuwe band. Ja ja,, dat is bijna aan de andere kant van het land maar het kon niet anders. In elk geval stond ik nu op een hele mooie camping, Onguma. Klein maar elke plek beschikt over eigen sanitair en keukenblok met elektriciteit. Zwemmen bij de lodge, biertje op het terras. ’s Morgens gratis koffie omdat ik de electricien een lift zou geven naar Tsumeb en door naar Grootfontein. Hier een omweg gemaakt want ik wilde wel de meteoriet zien. Dit is de grootste die op aarde gevallen is (op land althans) en inderdaar, imposant. Lunch bij C’est si bon in Otjiwarongo en verder naar Kalkfeld en Omaruru, tentje op Kleine Nes gezet. Veel harde muziek maar toch geslapen en verder naar Swakopmund. Door berggebieden en door woestijngebieden. In Swakopmund werd ik bij Trentyre direct geholpen en daarmee was de hele rit geregeld. Twee dagen rijden voor een nieuwe band. Ik wilde een simpele kamer huren bij Desert Sky maar die waren vol, er was alleen nog een dure dubbel. Bij een kop koffie even na zitten denken en er komt een jongen van een jaar of 25 naar me toe. Hij zocht ook een kamer en wilde wel delen. Ok, prima deal leek me. We waren wel een beetje verrast dat het een niet zo heel erg breed twee-persoons bed was. Zijn maar samen naar het strand gelopen voor wat frisse zeelucht en een biertje. Swakopmund is een beetje vreemd stadje, leunend tussen Duitsland en Afrika. Veel Duits klinkende winkelnamen, veel bewoners die Duits spreken. Samen met Jonas de volgende ochtend koffie gedronken en een wandeling over het strand gemaakt. Samen naar het museum (aardig), samen naar de Snake Farm. Samen gekookt, samen gegeten, samen biertje gepakt in de stad en samen de kamer opgezocht. Om vervolgens samen de slappe lachte krijgen. De stranden in Nederland zijn vrij breed maar verbleken bij wat je ten zuiden van Swakopmund ziet. Hier loopt de woestijn eigenlijk de oceaan in en dat levert dus eindeloze stranden op. Dune7 beklommen en dat valt niet mee. Het zand is bijna allesverzengend heet. Teruggekeerd naar Swakopmund en verder naar Wilhemstal.  Om in de vroege ochtend zelf gebakken brood te eten met Mtanto, superlekker. En toen naar Okahandja om Wesley op te halen voor de rit naar Twijfelfontein. Over het asfalt naar Karibib, over het zand naar Uis. Hier viel me vooral een bord langs de weg op:  topless pool. IS dit nu voor een zwembad of een biljarttafel? Maar goed, verder over de D2612 door een leeg landschap en tegelijk een afwisselend landschap. Op het moment dat we de  plek bereikten waar onze lodge moest gaan komen liep er net een woestijnolifant over de weg. Goed plekje dus. De rest van de zakenbesprekingen hou ik denk bij in een apart boekje maar de conclusie was in elk geval positief. Een hele mooie locatie, welwillende beheerders, goed bereikbaar. Snel beginnen zou ik zeggen. Wij zijn rustig terug gereden naar de grote stad die Windhoek heet. En vandaar naar het Daan Viljoen Park. Tent opgezet, zwembroek aangedaan en te enthousiast in het zwembad gesprongen. Te koud dus snel op de kant in de zon opwarmen. Ik was net op tijd terug bij mijn tent om een baviaan weg te jagen die er met mijn wasgoed vandoor wilde gaan. De volgende ochtend bleek deze aap zijn grote broer gebeld te hebben. Ik zat lekker mijn brood te smeren maar wilde nog iets uit de auto. Even mn bord neergezet en bijna opdat zelfde moment werd mijn brood door een enorme baviaan weggepakt. Hij lachte zulke grote tanden bloot dat ik hem maar liet. Was helaas wel mijn laatste brood. In Daan Viljoen komen geen grote roofdieren voor en er is dan ook een leuk netwerk aan wandelingen. De rest van de dag heb ik dan ook wandelend doorgebracht. Aan het einde van de middag ondanks het koude water toch nog een snelle duik genomen. Volgende dag weer verder naar het zuiden: via Rehoboth en Mariental naar Maltahohe. Daar mn heil gevonden in Atelier du Desert in een kamer die wel zo belachelijk groot was. Op het postkantoor wat postzegels gekocht en als bedankje kreeg ik er een pakje condooms bij. Ik vroeg mij even af of de jongen achter de balie dit als hint bedoelde maar hij was direct al weer druk met de volgende klant. In Atelier is het de bedoeling dat alle gasten gezamenlijk dineren en daar deed ik dus maar aan mee. Erg lekkere vis trouwens. Ook prima ontbijt dus welgevoed op weg naar Sesriem. Wat een prachtig landschap hier! Kamperen bij Sossusvlei en de volgende ochtendvroeg met een Zuid Afrikaans stel in de 4WD naar de duinen. Hier past maar een woord: ongelooflijk! Dat licht op de duinen. De scherpte waarmee de duinen afgesneden zijn. De uitzichten. Mijn liftgevers bedankt en met mijn eigenauto doorgereden naar Solitaire om daar appeltaart te eten en brood te kopen. Ik geef duidelijk de voorkeur aan het brood trouwens. Even op mijnhorloge gekegen en ik bedacht me dat als ik nu eens heel belachelijk hard zou gaan rijden, dan zou ik Mariental nog kunnen halen. En het lukte. Tentje bij River Chalets.  Rond 23 uur drong bij mij het besef door dat dit kamp iets te dicht bij de plaatselijke nachtclub lag maar rond 3 uur werd de herrie minder. Niet dat je dan lang kunt slapen want om 4 uur beginnen de hanen alweer te kraaien. Na het ontbijt eerst maar weer even bij een garage langs om een zachte band te checken. De Namib Garage in Aus is echt een uitstapje waard. Reistip! Rijdend langs veel mangoesten, struisvogels en gemsbokken naar Luderitz. Erg veel wind daar aan de kust dus een goedkope kamer gezocht en gevonden in het Hansa Guest House. Shark Island next, geinig wel. ’s Avonds aangesloten bij het zuipgedeelte van een bruiloft. Na een ontbijt onder een krijsende televisie naar Kolmanskop gereden. Ik was weer eens de eerste, toch wel een voordeel als je altijd vroeg bent. Dit is best een bizar stukje wereld. Theater, turnzaal, keukens, kegelbaan….alles onder een laag zand maar toch alsof het net verlaten is. In een van de huizen stond ik opeens tegenover een bruine hyena. Deze was banger voor mij dan andersom dus rende weg. Jammer want dit zijn nu echt eens bijzondere beesten. Nog een rondleiding meegepikt maar die voegde weinig extra’s toe. Na afloop deweg op richting Klein Aus Vista. Tent opgezet en stuk gewandeld. Veel bloemen en vetplanten. ’s Avonds geborreld met een stel uit Windhoek; hun zoon werkt in Franschhoek aan de overheerlije Chocolat Bloc wijnen. Jammie. Wij verdeden onze smaakpapilen met Overmeer.

Ondertussen 3 september en tijd voor de wilde paarden van Garub. Een kudde van een paard of 120, incl stel veulens. Wauw! Ik heb een hele tijd zitten kijken. Onder andere hoe twee jongen mannetjes het steeds met elkaar aan de stok hadden. In Aus een bezoekje aan het Informatie Centrum, ook wel weer leuk met veel informatie over bevolking, fauna en flora. Over de C14 naar Rosh Pina en Noordoewer, rijdend langs de Oranje rivier. Prachtige route vol afwisseling. Allemaal smalle passen, veel groen en steeds weer water. In Noordoewer een camping (orange river lodge) aan de rivier gevonden. Al snel was ik niet meer de enige op de camping want ik stond plots naast een stel vissers. Gezellig, begrijp nu een beetje wat vissen leuk maakt. Gewoon er lekker even tussenuit. In de vroege ochtend stak ik de grens met Zuid Afrika over. De weg voert door Namaqua land en werkelijk overal staan bloemen. Veld na veld vol kleur. Dan weer een oranje veld, dan weer een geel, dan weer een rood. Over de N7 naar Springbok en Vanrijnsdorp. Daar afgeslagen om wat te zien van de wijnlanden hier. In Clanwilliams het infocentre bekeken en dat stadje beviel me wel dus een kamer gezocht en lekker rustig aan gedaan. Clanwilliams mag dan wel klinken als een Schotse whisky maar is beroemd als iets heel anders: de hoofdstad van de rooibosthee. Ook lekker. De eigenaar van mijn kamer nam me mee naar een rooibosthee producent, leuk om te zien en nog lekker ook. De volgende ochtend ‘en route’ naar Lambertsbaai. En Elandsbaai. Halverwege deze twee nederzettingen de auto neergezet en gaan klauteren. Een ouder echtpaar stond met een verrekijker en verrek, walvissen in de oceaan. Uiteindelijk ook prima te zien zonder verrekijker. Bij Elandsbaai de grote weg verlaten op weg naar de Verlorenvlei, een zeearm ver het land in. Heel veel vogels en een Cape Fox. Goed dagje voor mijn dierenchecklist. Via Piketberg naar Citrusdal en daar een bezoek aan The Baths. Het warme bad is 43 graden en na een minuut of 15 wordt dat toch een beetje veel. Snel een kouder bad in en dan genieten van een tintelend gevoel. Ik zwom in mijn onderbroek en ontdekte bij het aankleden dat er een enorme scheur in mijn gewone broek zat. Dus geen onderbroek en een broek met scheur. Ach…toch wat gaan eten, wat blikken van wat mensen en in Clanwilliams snel wat anders aangetrokken. Verder naar Bidouwvlei bij Wuppertal. Bloemen! En een best enge weg. Gravel, zand, asfalt en een hele smalle pas. Beetje op tijd naar bed want de volgende ochtend wilde ik naar Kaapstad. In een ruk naar de stad, simpel hostel, slaapzaal met 6 bedden. Op naar The Waterfront. Op naar cafes en kroegen en mannen die van mannen houden. De eerste avond was wel leuk, beetje zitten flikvlooien maar meer niet. ’s Morgens wilde ik naar de Tafelberg. Bij een stoplicht sprak er opeens een stem dat hij echt zou schieten en inderdaad, ik keek recht in de loop van een pistool. Ik weet niet wat ik dacht maar ik ben plankgas weggereden. Een stukje verder gestopt en na een paar keer diep ademhalen besloten deze stad deze stad te laten en lekker terug te rijden naar iets desolater gebieden. Bij Kamieskroon de tent opgezet en de volgende ochtend verder gegaan naar het Skilpad reservaat. Gelukkig reed er een dure Mercedes voor me en zag ik elke keer hoe diep het water was waar we doorheen moesten. Na 5 riviertjes dan toch het reservaat bereikt. En dan valt je mond open: bloemen! Miljoenen bloemen! Bij iedere stap die je zet ontdek je weer andere bloemensoorten. Of een vogelspin trouwens. Het reservaat is niet groot maar wat is het hier ongelooflijk mooi. Terug door de riviertjes en over de N7 naar het noorden. Grens over en naar Grunau, tent neerzetten, eten en slapen.  Wakker van de storm en dus de tent vast houden. Bijgekomen met koffie. Weg naar Seeheim en door naar Fish rover Canyon. Kanonne, wat mooi! De op een na grootste canyon ter wereld en ik sta er gewoon naar te kijken. Ergens een mooie steen uitgezocht en gewoon zitten kijken. Twee klipspringers vlakbij. Terug naar Seeheim om te slapen. Weer een dag voorbij. En verder naar River Chalets maar weer. Naar Windhoek om de auto in te leveren die aan een beurt toe was en met een voor mij nieuwe city golf verder naar Gobabis, Buitenpos en Zelda Guest Farm. Onderweg een parelhoen naar de hemel geholpen. Sorry! Op de farm een mooi plekje, Lions den. Ze houden hier wilde dieren, weet niet of dat nu goed of niet goed is maar het is wel gaaf om jachtluipaarden en gewone luipaarden van zo dichtbij te zien. En dat de stekels van een stekelvarken echt scherp zijn weet ik nu ook. ’s Avonds gegeten met Erik en Amina. Wat een mooie mensen. Zij waren op de weg terug naar Windhoek en hadden nog een lading etenswaren in de auto. Alles vond zijn weg naar mijn auto en daarna volgde maar weer bier. Ik werd wakker omdat er iets voor mijn tent stond de schreeuwen en zodra ik de rits open had sprong er een katje bij me naar binnen. Samen verder geslapen. Poekie bleef bij me tijdens het afbreken van de tent en uiteindelijk moest ik haar nog uit de auto zetten ook. Botswana. In Ghanzi naar de Barclays bank, anderhalf uur in de rij om te kunnen wisselen. Getankt en verder naar Maun. Overal onderweg struisvogels en ezels. Tent opgezet bij Sedia en terug de stad in om een excursie te vinden naar Moremi. Veel kikkers hier ’s nachts. Dezelfde weg als de vorige keer en nu waren er geen rivieren en meren over en op de weg. Park in en beesies kijken. Veel neushoornvogels, Afrikaanse wilde kat, impala’s, giraffes, koedoes en eindelijk weer olifanten. Hoornraven, red lechwes en veel tsessebees, wat steenbokken. Mooi landschap met veel water en gammele bruggen. Een enorme stank bleek een dode en rottende olifant te zijn, onder bewaking van een troep hele blije en dikke leeuwen. Over Third Bridge en langzaam naar de uitgang. Slapen en via Gweta naar Nata, tent neergeet bij Nata Lodge, was gedaan. Met een of andere maffe Namibier later de Makgamakgadi vlakte in op pad naar de Sua pan. Enorme leegte met her en der een dier. Veel konijnen trouwens. Volgende dag verder naar Kasane. De vrachtwagen voor mij reed in op een drietal koeien, enorme ravage en woedende mensen die de chauffeur aanvielen. Ik ben maar snel doorgereden om mn intrek te nemen op de camping van de Thebe River Lodge. Vreselijk want vooral gericht op overlander vrachtwagens.Inde namiddag een bootcruise gepland. Geweldig om te doen. Overal olifanten, gigantische krokodillen en nijlpaarden (of heten ze hier Chobepaarden?). Nilemonitor, veel impala’s, koedoes, waterbokken, veel bijeneters, visarenden, ibissen, aalscholvers en allerlei reigers. En dan zwemt er plotseling een olifant voorbij. En nog een. Daar een slurfje. Kortom, veel kuddes steken hier de rivier op om te grazen op de grote eilanden en andere oevers. ’s Nachts eindelijk weer eens het geluid van huilende hyenas gehoord. Op de weg van Kasane naar Ngoma liepen weer de nodige olifanten. Ook meerdere sabelantilopes langs de kant van de weg. Botswana uit, Namibie in en een stukje naar Katima Mulilo. Daar een trip Zambia geboekt en de volgende dag een trip daar gemaakt. Was wel leuk maar ik had er eigenlijk niet bij stil gestaan dat ik een culturele trip had geboekt. Allerlei mensen gezien en gesproken, dorpjes gezien en rare dingen gegeten. Toch wel aardig. Weer een dag voorbij. Volgende dag naar Kongola en de mij bekende Namushasha Lodge. Aan de kanten van de weg veel kapotte hekken en kapotte huizen. Hmmmm, vreemd. Bij de lodge mn tent opgezet en zodra ik klaar was kwam de manager om te zeggen dat kamperen niet mogelijk was. Er bleek een zeer opgefokte groep olifantenstieren rond  te banjeren. Hence de schade onderweg. Ik kreeg voor hetzelfde geld als kamperen een kamer in de lodge en ja, die kamers zijn mooi. Hij bood ook nog aan dat ik gratis mee kon op een game drive met een groep Duitsers. De vorige keer in deze lodge had ik al wel het safarivoertuig gezien maar toen hebben we alleen gevaren. Nu dus toch met dat bizarre voertuig uit Mad Max beyond thunderdome op pad. Ik voelde me net Tina Turner. We zagen geweldige dingen onderweg: leeuwenpootafdrukken, luipaard-met-jong-pootafdrukken. Maar ook Roan-antilopes en heel veel andere dieren. Bwabwata is een waar vogelparadijs en dat bleek weer waar te zijn. Door de Caprivistrook die op hele stukken zwart was van alle branden. In Divundu naar Popa Falls Rest Camp, een superplek. Vlakbij de watervallen. Met mn voeten in het water zitten kijken naar een paar krokodillen. Vreemd eigenlijk maar bij de watervallen stroomt het water te snel en daar houden ze niet van. Terug bij mijn tent zat er een reuzenijsvogel naast op een dode boom. Imposant. In de ochtend was het zo stil, ik hoorde alleen maar de watervallen en dacht dat ik de eerste was die opstond. Wel, dat viel tegen want de halve camping was al vertrokken. Vandaag een kort ritje naar Rundu, naar de Hakusemeb River Lodge. Plekje in de schaduw. De rookwolken werden op enig moment toch wel erg dik en heftig. Even later stond ik een flinke veldbrand te bestrijden. Stampen en scheppen en sproeien. Uiteindelijk werd besloten dat de lodge veilig was en toen was er bier. Hard nodig ook. Raakte in gesprek met een visser en de volgende daag wilde hij me wel meenemen naar Angola. Zo gezegd, zo gedaan. Rustig de rivier over, aangelegd aan Angolese zijde en de wandelpaden op. Hij zou in de buurt blijven de komende paar uur dus ik had even de tijd. Loop loop loop, dorpje. Mensen ongeveer paniek. Na lang zoeken kwam de enige bewoner die Engels sprak en hij wilde weten waar ik vandaan kwam. Ontzette gezichten. Ik bleek door velden gelopen te zijn waar nog landmijnen schijnen te liggen. Het halve dorp zat ondertussen om me heen. Ik wed volgestopt met ik weet niet wat allemaal en vervolgens liep iedereen met me mee naar de rivier. Geen visser te zien natuurlijk maar niet getreurd, met een boot van het dorp alsnog de rivier over terug naar de tent. Slapen en weer verder, dit keer over Grootfontein maar weer eens naar Tsumeb en door naar bijna Etosha. Tent bij Sachsenheim en snel weer in de auto want nu ik toch zo dicht bij Etosha ben moet ik er ook maar heen. Goede keuze want eindelijk eindelijk eindelijk zag ik hem dan: de honingdas! Fantastisch! Bier, eten, slapen, douchen, inpakken en weer Etosha. En weer bingo: luipaard vandaag! Ik ben toch zo een bevoorrecht mens! Dwars door het park langs alle vertrouwde plekken met alle vertrouwde bewoners naar Okaukuejo en Etosha Safari Camp. Ilona, de manager, begroette me als een vriend, heerlijk. Reed de camping op en meteen kwam de terreinman aanrennen om te zeggen dat mijn eigen plekje nog vrij was. Leuk om zo ontvangen te worden. De volgende ochtend het park weer in.  Gemsbokken, zebra’s en jakhalzen bij Okaukuejo. Langs Wolfnes, Okondeka, Leeubron terug naar Okaukuejo. Bij Nebrowni veel gemsbokken en wat olifanten. Bij Homob een enorme kudde springbokken. Bij Rietfontein giraffes en gnoes. Bij Halali lunch en verder niks. Bij Aus rode harte beesten, black faced impala’s, koedoestieren, giraffes, warthogs en jakhalzen. Oilfantsbad was leeg maar wachten loont: giraffes met veel dorst. Op Gemsbokvlakte meer springbokken dan ik dacht dat er op de wereld waren.  Stelletje zebra’s en struisvogels er bij. Terug naar Nebrowni en olifanten. Via Okaukuejo retour naar de camping. Afscheid van Etosha. Het valt niet mee. Maar niet te lang getreurd want ik ga op weg naar Twijfelfontein. Toch nog even kijken. Over Outjo naar Khorixas en daar de dirt roads op. Onze plek is makkelijk terug te vindenwant vlakbij is een olifantendrinkpoel. Een eigen vallei aan de droge rivier met een paar bergen. Kan slechter. Klipdassen die naar me kijken. Een tijd gewoon gezeten en geluisterd en gekeken. Onwerkelijk allemaal. Bezoek aan de rotsgravures van Twijfelfontein en verder richting Uis. Hier mn tent opgezet onder grote hilariteit van een paar best grote Namibiers. Ze geloofden niet dat ik daar in paste. Toen ze eenmaal zagen dat dat wel zo was werd ik voorzien van bier. En meer bier. Bloedstollend heet en dan bier uit bevroren glazen. Perfect!

Op naar de kust, Hentiesbay. Auto geparkeerd op een hopelijk veilige plek en met een van mijn biermakkers verder naar boven om Skeleton Park te bekijken. Bizarre plekken. In de late middag terug bij de auto en snel door nar Cape Cross en Swakopmund. Intrek in kleine bungalow van Municipal Restcamp. Simpel maar niks mis mee. Stad in, wat souvenirs gekocht. Wakker met regen. Dat is al weer even geleden. Door de woestijn terug richting Windhoek. Gemsbokken, springbokken en struisvogels. Ergens links af naar Karibib en verder naar Wilhemstal. Anneke waas eindelijk terug en samen koffie gedronken. Via Okahandja retour naar Windhoek en wel Rivendell Guesthouse. De stad ingelopen voor wat laatste belevenissen en blikken op Namibie. De volgende dg de auto ingeleverd op het vliegveld en het vliegtuig ingestapt.